Is een alternatief voor "1773" mogelijk?

In het RD van maandag 31 maart is middels een artikel van dr. J. de Gier uit het blad Theologica Reformata een interessante discussie op gang gebracht over de psalmberijmingen uit 1773. Arie Loonstra heeft er enkele woorden aan gewijd in het interview in de Talent bijlage van 7 april en vervolgens konden we in het RD van 8 april een bijdrage lezen van W.J. van Gent. Zowel de Gier als van Gent spitsen de zaak toe op het feit dat het taalgebruik in de berijming van 1773 niet meer “van deze tijd” is en daarom gemoderniseerd moet worden. Eenzelfde kwestie dus die ook aan de orde is bij de Herziene Statenvertaling (HSV). Dat van Gent instemmend reageert met mijn pleidooi voor een herziening van de Statenberijming vind ik natuurlijk wel leuk, maar mijn motivatie is echter geheel anders! Een discussie over wat wèl of niet verouderd zou zijn, wil ik eigenlijk niet eens aangaan. Met de voorstanders van de Statenvertaling ben ik van mening dat iedereen, die zich ervoor wil inspannen, in staat is de betekenis te begrijpen van die talloze verouderde woorden uit de Statenvertaling en Statenberijming; een verklarende woordenlijst is natuurlijk altijd als bijlage op te nemen. Op die manier vormt een woord als “samenrotten” uit de berijmde Psalm 1 geen enkel probleem meer. En nu komt mijn belangrijke punt: tòch zou ik dit woord er uit willen halen. Waarom? Omdat het niet in de onberijmde Psalm stáát! Dat van Gent al na enkele zinnen tot de conclusie komt dat herziening van de Psalmberijming van 1773 inhoudelijk niet nodig zou zijn is veel te kort door de bocht. Deze stelling wil hij bewijzen door onder andere nota bene psalm 25 aan te halen. Juist een couplet waar veel op aan te merken is: het gebruik van de stoplap “ai”, de gemiste kans om eindelijk eens “Heere” te gebruiken waar “Heer, ai” staat en de niet in de vertaling voorkomende toevoeging van “de Geest”. Dat dit naar het hart is van Gods volk en dat dit een voorbeeld is om de diepte van de Psalmen weer te geven is nog geen bewijs van de betrouwbaarheid van de berijming.  Als we met zulke vrijheden zouden werken aan een betrouwbare bijbelvertáling, zouden we een storm van kritiek over ons heen krijgen; en terecht! De belangrijkste reden om te werken aan een andere berijming of zingbare vertaling moet zijn om de tekst van de oorspronkelijke Psalmen bèter, duidelijker en schriftgetrouwer te kunnen zingen. Het is voor mij onbegrijpelijk dat de mensen, die nauwgezet bezig zijn met een zo schriftuurlijk mogelijke vertaling van de Bijbel waarbij elke komma en elke hoofdletter op zijn plaats moet staan, klakkeloos de psalmberijming van 1773 zingen en dus instemmen met de manier waarop de Heere God wordt aangesproken: Heer (zonder e), Oppervoogd, Opperheer, Wezen, Opperwezen, grootmachtig Opperwezen, volzalig Wezen (deze namen komen geen enkele keer in de bijbel voor) en instemmen met de vele, vele extra gedachten en woorden die omwille van een goedlopende rijm worden toegevoegd (tel eens de woorden in de korte Psalmen 121 tm. 134; in verschillende berijmde Psalmen staan 60-70% méér woorden dan in de onberijmde psalm) en instemmen met de “oplossingen” die zijn bedacht, terwijl het met gemak béter kan (psalm 136: Want Zijn gunst, alom verspreid, zal bestaan in eeuwigheid terwijl er precies hetzelfde gezongen zou kunnen worden als in de Statenvertaling: Want Zijn goedertierenheid, is tot in der eeuwigheid) en instemmen met de vele  “buitenpsalmse” toevoegingen (de hulp van Uwe Geest uit psalm 119: de Geest wordt in de onberijmde psalm niet genoemd maar is weliswaar niet onbijbels, knielt wordt in de oorspronkelijke psalm 134 niet genoemd, maar wèl gezongen en door bruidsparen gedaan terwijl ze níet de handen omhoog heffen, wat er wèl staat). Dit alles is met talloze voorbeelden uit te breiden en het is vanwege dèze zaken dat ik pleit voor een herziening van 1773 en dan wel voor een herziening waarbij de rijm wordt losgelaten om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te kunnen blijven. Bij vrijwel alle psalmberijmingen heb ik de indruk dat de rijm boven alles verheven is en dat de “psalmgetrouwheid” op de tweede plaats komt. Vorig jaar maakte ik een Nederlandse tekstbewerking van een Engelstalige compositie over Psalm 24; Lift up your heads”. De Engelse versie rijmde uitstekend en mijn Nederlandse versie rijmde nergens. Geen van al de koorleden die dit hebben gezongen heeft hier ooit kritiek op gehad; rijm is tegenwoordig geen voorwaarde meer voor goede poëzie, hooguit is het een hulpmiddel om een gedicht bèter te kunnen memoriseren. Maar dit probleem kun je wegstrepen tegen de mogelijkheid om zonder rijm, minder coupletten per Psalm te maken en zó de zingbare psalmvertaling veel meer aan te laten sluiten bij de onberijmde versie. Laten we daarbij gebruik maken van Bijbelvertalingen uit binnen- en buitenland die zo dicht mogelijk bij de grondtekst staan. Graag wil ik besluiten met de zingbare vertaling van psalm 1, 121 en 134:

1. Gelukkig maar ook zalig is de man
die in der goddelozen weg niet gaat,
noch zit op wegen waar de zondaars lopen,
noch is op plaatsen waar de spotters zitten,
maar zich verlustigt in des Heeren wet
en overdenkt die wetten dag en nacht.

2. Want hij zal als een boom zijn aan een stroom,
die vrucht geeft op zijn tijd en welker blad
niet afvalt; al zijn werk zal wèl gelukken.
Alzo zijn goddelozen niet; maar drijven
als kaf dat weggeblazen door de wind
de lucht in, om zo eeuwig te vergaan.  

3. Daarom zullen degenen niet bestaan,
die goddeloos zich stellen in 't gericht,
noch ook de zondaars, die in zonde blijven
in de vergaderingen der rechtvaard'gen;
want God, de Heere kent hun rechte weg,
maar 't pad der goddelozen zal vergaan.


1. Ik hef mijn ogen naar omhoog,
naar God, de Heere, die
de aard’en hemel schiep.
Hij slaapt en sluimert niet, Hij zal
mijn voet niet laten wank’len;
Hij is steeds mijn bewaarder. 

2. Ziet, de Bewaarder Israëls
is u tot schaduw zo-
dat zon nog maan u steekt.
De Heere zal van’t kwade u
en uwe ziel bewaren,
van nu af en ook eeuwig.


1. Ziet, looft den Heere, looft Zijn Naam,
gij knechten van de Heere God,
die in Zijn huis gaan, dag aan dag,
en waakzaam zijn, zelfs in de nacht. 

2. Heft uwe handen op en looft
de Heere, in Zijn heiligdom.
Hij zeeg’ne u uit Sion, Hij
die aard en hemel heeft gemaakt.